Ruim 20 jaar geleden besloot Ronnie Ruysdael om van zijn hobby zijn beroep te maken. Voor die tijd had hij elke beroepssector wel doorlopen en trad hij regelmatig op bij Tante Sjaan, in andere kleine cafétjes en op feesten en partijen. In die tijd was hij regionaal al bekend als De zingende heftruckchauffeur, maar gezien zijn omzwervingen op velerlei gebied had dat net zo goed de zingende matroos of de zingende marktkoopman kunnen zijn.
Na diverse problemen met muzikanten die steeds meer wilden verdienen of een bepaald repertoire niet wilden spelen besloot Ronnie om met zijn twee zonen Konstantijn en Friso een band te gaan vormen. Deze jongens van verschillende moeders woonden toen al bij hem in en dat is nog steeds het geval. Het is overigens niet dat de jongens zo dol zijn op pa’s muziekkeuze, maar het zakgeld was aanlokkelijk en zo ontstond er toch snel een hecht groepsverband. Een naam voor het gezelschap was ook snel gevonden: De Sjonnies als een soort van eerbetoon aan Ronnies grote idool uit vroeger tijden, Johnny Jordaan.
Het succes kwam spoedig voor dit opvallende gezelschap. De optredens werden steeds frequenter en drukker bezocht en al gauw mochten De Sjonnies zich verheugen in de belangstelling van veel belangrijke mensen in de business. Het was uiteindelijk de Nijmeegse impresario Leo Lukassen die hen in contact bracht met de belangrijke platenbazen. CNR was het slagvaardigst en troefde daarmee alle concurrerende platenlabels af; er werd een lucratieve deal gesloten en de eerste single “Dans je de hele nacht met mij” werd meteen een joekel van een hit. Het daarop volgende album Verse Vis en Lingerie, met o.a de singles “Afscheid” en “De bostella”, ging veelvuldig over de toonbank en is nog steeds een onmisbaar attribuut op elk zichzelf respecterend feest.
Een jaar later rekenden De Sjonnies definitief af met alle sceptici (die hun een ultra-korte carrière voorspelden) door opnieuw een top-40 hit te scoren met de vakantiekraker Blauw van de sangria . Door het platensucces en de daarmee gepaard gaande gages in het circuit hadden de heren hun Jordaanse woning driehoog inmiddels verruild voor een Almeerse eengezinswoning met tuin, er stond een grotere auto voor de deur, maar verder bleven ze heel gewoon. De vakantiebestemming was nog steeds Benidorm, de stamkroeg cafè Leo en twee keer per week stond Ronnie op de markt met (jawel!) verse vis en lingerie.
Met de release van het derde album Anti-Roos werd een voorlopig creatief hoogtepunt bereikt met als kroonjuweel de prachtige single “Annemarie”. Vrij snel daarna besloten De Sjonnies ook hun management zelf te gaan doen. Een vierde telg van de Ruysdael-dynastie, Mathijs (Als artiest ook bekend als “Thijs de Nijs”) werd aan het hoofd gezet van de organisatie. De resultaten volgden onmiddellijk: met de single Opa Koos werd voor het eerst in 4 jaar weer een top-50 notering gehaald. Het aantal boekingen dreigt in 2001 zelfs record-vormen aan te nemen, een teken dat De Sjonnies nog steeds wereldberoemd zijn in heel Nederland.
Voor een uitgebreid platen-overzicht kijk op de plaatwerk-pagina.
Vermeldenswaard is ook een heuglijk moment in november 2000: in die maand mochten De Sjonnies de prestigieuze van Muilekom-prijs in ontvangst nemen. Voor het eerst werden de Sjonnies ook publiekelijk erkend als ambassadeurs van het Nederlandstalige lied. Als de koningin dit leest, misschien binnenkort ook een lintje voor de heren?
Langzamerhand werden De Sjonnies steeds bekender in Nederland. Dit kwam niet alleen door de altijd verrassende optredens door het hele land, maar zeker ook door verschillende t.v.- en radio-optredens. Legendarisch zijn de optredens in de Mega-top50 bij Gijs Staverman (1995) en op het Hollands Hitfestival (1995). Met Gert Timmerman werden hoge kijkcijfers gehaal in de overigens geflopte late-night show van Peter-Jan Rens (1998) en dat De Sjonnies ook meer in hun mars hebben bewezen ze in 1999 bij “Hints”, waar verrassend de halve finale gehaald werd. En in 2000 doken ze opeens weer op in de finale van “Big Brother”.
Inmiddels zijn we twee albums verder, en nog steeds behoren De Sjonnies tot de top van het nederlandse amusementswereldje. Toch zijn er in de tussentijd wel veel dingen veranderd. Met de productie van hun tweede album Broodje Bal (in 1997) begonnen de heren hun (muzikale) zaakjes steeds meer in eigen hand te nemen. Ondanks de nodige weerstand (in het wereldje is men niet zo gewend dat artiesten veel dingen zelf doen) bewezen De Sjonnies hun gelijk met het succes van het genoemde album.
Of zoals een grote fan het ooit treffend uitdrukte:
De Sjonnies dat is geen muziek,
dat is een manier van leven!!!